Verslag Mendelssohn-weekend De Glind/Amersfoort

VERSLAG 4e en laatste weekend cyclus:
“Ik luister dus ik ben”
4 – 6 november 2011 De Glind / Amersfoort

F. Mendelssohn-Bartholdy, school van innerlijkheid

Voor een deel van de deelnemers aan het Mendelssohn-seminar was het de tweede samenkomst in conferentiecentrum De Glind. Door de aanwezigheid van ensembles van de Vereniging Huismuziek nu als het ware klinkend als een huis der muziek. Kortom het voelt, ook voor de nieuwe deelnemers, als een goede plek voor muzikale ontmoetingen. Deze keer, vanwege ziekte van Hubert Pausinger, onder leiding van Lucian Closca, de jonge docent die altijd al assisteert bij de luisterworkshops in Nederland.

Een sfeervolle plek vol muziek, een programma met als inhoud “innerlijkheid” houdt een belofte in. George Balan, grondlegger van Musicosophia, verwoordt die belofte als volgt:
“De grote klassieke muziek is een oproep tot verinnerlijking, zelfkennis en een zoektocht naar de zin van het leven”. Hoe laat zoiets als innerlijkheid bij “klassiek” zich omschrijven, als we de juiste woorden missen? Volgens componist Stravinsky laat muziek zich eigenlijk alleen door muziek omschrijven. In de Musicosophia-methode proberen we die taal van de muziek, want dat is het eigenlijk, te be-grijpen door met onze stem en onze handen het herhaald luisteren te begeleiden. We komen zo een beetje dichter bij de waarheid, althans een persoonlijke waarheid.

Lucian Closca voerde ons vrijdagavond behoedzaam binnen in de muzikale wereld van Mendelssohn met een klein werk, Lieder ohne Worte, op. 30, nr. 3. Zo konden we langzaam afstemmen op de zielstoestand van de innerlijkheid en de muziekstijl van de componist. Later in het weekend merk je dan hoe de gebaren bij de verschillende muziekstukken overeenstemmen. Er bestaat kennelijk zoiets als een herkenbaar handwerk van de componist, na te voelen met de meloritmische gebaren van Musicosophia. Ook herkenbaar is in de 19e eeuwse grote werken een dramaturgische verhaallijn waardoor een muziekstuk “stroomt”, als een soort handeling in beweging. De vorm van het verhaal laat zich in de aanvang van het derde gedeelte (een opvallend kort andante) van de behandelde 5e symfonie meteen aflezen als een perfect begin van een zielenreis door de opeenvolgende 4 stappen naar beneden. Vervolgens is er een ontwikkeling van een wat pathetisch klinkend thema. We kennen het van de snellere van Mendelssohn “gestolen” versie van de second waltz van Sjostakovitsj/André Rieu. Na het begin en de ontwikkeling volgt in een bijna wetmatige ordening na het hoogtepunt een overgang met een val naar het einde. Steeds is er in de behandelde stukken ook die fase van de dialoog met weerstand van de rusteloze ziel. Het Duitse woord “Auseinandersetzung” drukt het beter uit en de meloritmische partituur laat het ons ook nog beeldend zien. Plotseling is er dan in het andante die overgang naar een verinnerlijkte vorm, waarop in deel 1 van de vijfde symfonie al is gepreludeerd met het bekende thema dat later is overgenomen door Wagner als Leitmotiv van de Graal in Parsifal. Dit motief klinkt als een belofte, niet als een verwachting van persoonlijke wensen en eindigt met een heftige beweging, als van een existentiële levensvraag. In het doorgaande unieke vierde deel, waarin verwerkt een “Choral” van Maarten Luther : “Ein’ feste Burg ist unser Gott”, komt dan alles tot rust. Hier in de overgang van het fysieke klankniveau naar het psychische, innerlijke niveau, kunnen we iets vermoeden van de mogelijkheid zich los te maken van die vraag.
Ook de twee korte stukken uit het oratorium “Elias”, het terzet “Hebe deine Augen auf“ en het koor „Siehe, der Hüter Israels“, klinken met hun meditatief stilte-karakter zeer passend na het andante van de vijfde symfonie.

En dan was er ook nog aandacht voor een echt bekend werk van Mendelssohn: het tweede deel (andante) uit het vioolconcert in e-klein (opus 64). Hier nu eens geen accent op de virtuositeit van de performers (Berliner met Karajan en Anne Sophie Mutter). Musici houden er niet van als ze na afloop horen: dat was knap. Daar gaat het namelijk helemaal niet om. Bij een concert en een luisteroefening gaat het over de muzikale thema’s die we op ons af kunnen laten komen als een wezen, als een persoon. We kunnen wel wat leren van de musicus die steeds moet leren om te gaan met de weerstand om goed te kunnen uitvoeren wat innerlijk als ideaal gevoeld wordt. Bij de uiteindelijke expressie is er dan toch vaak een tekortschieten van de hand die onzuiver kleurt bij bijv. een vibrato. Er kan daarbij niet gewezen worden naar een ander. Zoals de fijnzinnigheid van de muzikale hand van de musicus geheimen van de muziek ontsluiert, zo kan de luisteraar met behulp van de hand in de meloritmie trachten die klankwereld zintuiglijk te benaderen. Wellicht maakt ons dat ook minder gevoelloos voor de dingen om ons heen.

Samenvattend kunnen we zeggen dat de muziek van Mendelssohn uitstekend geschikt is als wegbegeleider op de weg naar innerlijkheid. Terwijl Bach ons nu vertrouwd voorkomt, lijkt het alsof we ons de 19e eeuwse muziek, die verwijst naar een soort weg van de mens naar een bepaalde bestemming, nog niet eigen hebben gemaakt. Het is een verhaal, waarbij steeds die vijf opeenvolgende fasen verschijnen, met een hoogtepunt dat op een derde van het einde ligt (de gulden snede, ook in de muziek!). Duidelijk maakt het ons in de ervaring van de beweging van de hand dat het streven naar iets langer duurt dan de ontspanningsfase, de val naar het einde. Het einde, de rustfase is dan ook nog eens een terugkeer naar het begin, als het ware een thuiskomen. Reizen als een voortdurende terugkeer! Muziekfilosofisch kan hier veel over gezegd worden, maar liever nog geluisterd worden. Het zelf betekenis geven door te ervaren is ook een kunst.

Lucian heeft ons als een architect bij de hand genomen om samen met ons relatief onbekende stukken te analyseren aan de hand van ontwerpen, die in de Musicosophia geduid worden als meloritmie. Het muziekstuk komt ons dan voor als een gebouw dat we kunnen doorlopen om de logica ervan te ontdekken. Het idee van spanning en ontspanning, dat de structuur in de muziek ons vertelt, geeft ons wat mogelijkheden om grip op de wereld te krijgen.

Bijzonder was ook de kennismaking met de familie Mendelssohn in een documentaire film. Wij kunnen ons geen voorstelling maken van de wederwaardigheden van deze vooraanstaande familie van de componist. Ooit was Moses, de grootvader van Felix Mendelssohn, een gebochelde man, die verstoken was van enige vorming of educatie (verboden voor joden) vanuit het getto van Dessau te voet naar Berlijn gelopen. Binnenkomen voor joden kon alleen via de poort voor varkens. Toch was hij de eerste jood die het waagde in het Duits te publiceren. Voor de grote schrijver Lessing stond deze Moses, filosoof van de Verlichting, model voor zijn boek over verdraagzaamheid: Nathan der Weise. Ook de jonge Felix heeft het antisemitisme van niet de geringste geesten van de 19e eeuw moeten doorstaan. Belangrijk is ook de bijdrage die Mendelssohn heeft geleverd aan de herontdekking van Bachs muziek. Hij organiseerde in Berlijn de eerste uitvoering van de Mattheuspassion sinds Bachs dood.

Léon Werry

Comments are closed.